Iedere band moet vroeg of laat vervangen worden.
Hoe snel dat gebeurt, hangt af van diverse factoren, zoals uw rijstijl, hoe u voor uw banden zorgt en waar u woont.
U kan uw banden het best regelmatig controleren, minstens éénmaal per maand. Als u een van deze problemen vaststelt, zijn uw banden aan vervanging toe:
Slijtage-indicator: de meeste banden hebben slijtage-indicatoren, een reepje hard rubber dat beter zichtbaar wordt wanneer uw profieldiepte zodanig is verminderd dat het niet meer veilig is om te rijden, doorgaans 1,6 mm.
Ongelijkmatig slijtagepatroon: u moet het loopvlak van uw banden ook controleren op ongelijkmatige slijtage, hetgeen kan wijzen op andere problemen met uw banden of uw voertuig.
Een bultje of blaar op de flank van een band. Dat kan leiden tot een lekke band of klapband en is gevaarlijk.
Een band die lek is gelopen door een klapband
Scheurtjes of andere ernstige schade. Gaatjes in de zijwand of het loopvlak die groter zijn dan 0,64 cm. U mag geen lekken repareren die groter zijn dan dat en u mag nooit een band repareren waarvan de profieldiepte minder dan 1,6 mm bedraagt.
In de VS, Europa en Japan wordt 90% van de oude banden gerecycleerd om energie te winnen.
Waarschuwing
De handling van het voertuig kan sterk beïnvloed worden door een verandering in maat of type van banden. Voor u uw oude banden vervangt, moet u altijd eerst de handleiding van het voertuig raadplegen en moet u de aanbevelingen van de fabrikant van het voertuig inzake vervangingsbanden volgen.